Toen ik een jaar of 10 was kregen mijn teamgenoten en ik allemaal een witte en een zwarte veter voor in onze voetbalschoen. Dat was een statement tegen racisme. Ik begreep alleen niet waarom dat nodig was. Iedereen was toch tegen racisme, net als ik? Sprak dat niet vanzelf? Grote dank dus voor het stuk waarin Paul Rasor erop wijst hoe erfenissen van de Verlichting, zoals de nadruk op individuele autonomie, ons het zicht op racisme als structureel probleem kunnen ontnemen. Onze reactie is dan zoals die van mij als jonge voetballer: ik ben niet racistisch!
Dr. Janneke Stegeman is publiek theoloog en bijbelwetenschapper.
Zij promoveerde in 2014 op het proefschrift ‘Decolonizing Jeremiah.
In het seizoen 2016-2017 was zij Theoloog des Vaderlands.
Download haar tekst hier
Ook op andere manieren is het de moeite waard te kijken hoe de Verlichting van invloed is op racisme. Specifiek: op christelijk racisme. Als gelovige en als theoloog vind ik het sowieso belangrijk om de rol van het christendom in het ontstaan van en de verspreiding van racisme te bespreken, zeker ook in Nederland. Racisme is namelijk ook een christelijk probleem: theologen voorzagen voor een deel in het ‘verhaal’ om de ideologie van slavernij te onderbouwen, bijvoorbeeld door het verhaal de zonen van Noach uit te leggen alsof het bij de vervloeking van Cham gaat over zwarte mensen die worden gedoemd tot slavernij. Dat gebeurde ook omdat VOC- en WIC-theologen vroegen om kolonialisme en slavernij te legitimeren. De instituties van de staat, van de WIC en de VOC en van de nationale calvinistische kerk waren met elkaar vervlochten. Zo ontstond een theologie die christendom aan beschaving koppelde, en aan witheid.
Maar laat ik bij het begin beginnen, tenminste wat mezelf betreft. Voor mij was het een leerproces dat nog steeds doorgaat om zicht te krijgen op racisme als probleem en op mijn eigen positie daarin. Pas toen ik in de twintig was en een tijd lang in Jeruzalem woonde, ontdekte ik dat ik wit ben en dat dat een rol speelt in hoe ik me door de wereld kan bewegen. Ik kreeg, kortom, meer zicht op mijn bagage en mijn privileges. Racisme speelt in een rol in de Israëlische samenleving waar Europese joden een andere positie hebben dan joden afkomstig uit Arabische en Afrikaanse landen. Racialisatie speelt ook een rol in de manier waarop Palestijnen als onbeschaafde, gewelddadige mensen worden afgeschilderd – voor mij lastig om te doorzien omdat de Europese christelijke geschiedenis van antisemitisme me in de eerste plaats gevoelig maakte voor de belangen en ideeën van Israëlische joden. Ik leerde zien hoe op de Westoever in feite een systeem van apartheid heerst: voor Palestijnen geldt het ene rechtssysteem, voor Israëlische joden het andere. Bij een checkpoint was ik zelf een witte vrouw met een Europees paspoort en dat leverde een heel andere behandeling op. Belangrijk was een ervaring in zo’n checkpoint waar een witte Zuid-Afrikaanse vriend, zelf opgegroeid binnen het systeem van Apartheid, vertelde hoe hij zichzelf herkende in de jonge Israëlische soldaat die onze paspoorten controleerde. Hij had met hem te doen. ‘Op een dag komt hij erachter dat hij onderdeel is van een gewelddadig en onrechtvaardig systeem’, zei hij, zoals hij daar zelf was achter gekomen, als student in Zuid Afrika. En toen zei hij tegen mij: ‘En op een dag komen witte Europeanen zoals jij erachter van welk systeem jullie onderdeel zijn.’
Voor wie nieuw is op dit toneel, kan het verwarrend zijn: er is een batterij aan terminologie om je eigen te maken: wit privilege, institutioneel racisme, hoe zit het, wat is het? Dat leerproces is iets dat we delen als witte mensen. De één heeft zich er al meer in verdiept dan de ander, maar als witte mensen moeten we over racisme leren door te luisteren, te lezen, zodat we begrijpen wat anderen aan den lijve meemaken. Zij hoeven het niet te leren. Daar zit iets schrijnends in: dat de mensen die onrecht ervaren hun pijn voorleggen aan de anderen: ‘Dit is het. Zie het.’ Dan zijn er altijd weer mensen die het bagatelliseren of de schuld bij het slachtoffer leggen. Het minste dat wij in antwoord daarop kunnen doen is het leerproces aangaan. Niet meteen zeggen: ík ben niet racistisch. Ik heb die witte en zwarte veter niet nodig.
Als je inzicht hebt in de grotere verbanden, kun je er verantwoordelijkheid voor nemen. Racisme is een hiërarchie: dat witte mensen bovenaan staan, beter zijn. Het is bedacht, bewust, om kolonialisme en slavernij te verdedigen. En kolonialisme verspreidde het bijbehorende systeem van racisme over de wereld en dat heeft effect tot op de dag van vandaag. Het werd een structureel probleem, het zit in onze instituties. Zo duikt racisme op bij de politie, bij de belastingdienst, bij sollicitatieprocedures. De confrontatie met racisme kan verwarrende gevoelens oproepen. Van ongemak, omdat je niet precies weet wat de codes zijn, omdat je dingen hebt gezegd die kwetsend bleken te zijn. Ze horen er denk ik bij. Natuurlijk is niemand schuldig aan de daden van voorouders. We zijn verantwoordelijk voor onze eigen daden. En daarom kunnen wel onze verantwoordelijkheid nemen voor de hedendaagse gevolgen van de daden van die voorouders.
Regelmatig hoor ik christenen zeggen dat theologen en christenen weliswaar een rol hebben gespeeld in de legitimatie van kolonialisme en slavernij, maar ook in de afschaffing. Dat is allebei waar. Toch is het belangrijk aandacht te besteden aan de manier waarop 400 jaar kolonialisme de theologie wezenlijk hebben veranderd.
Ik noemde al dat christendom (ook) in Nederland gekoppeld raakte aan witheid en beschaving. Kerken en theologie veranderden door ervaringen met slavernij en kolonialisme. Simpel gezegd: Nederlandse identiteit werd geassocieerd met witheid en christendom, Jezus werd een witte Jezus. Daarmee bedoel ik niet alleen dat Jezus als blonde witte man afgebeeld of gevisualiseerd werd, maar vooral dat de westerse theologie als centrum werd gezien van waaruit de hele wereld hiërarchisch beoordeeld kon worden. Jezus stond voor het witte westerse christendom dat de wereld beschaving zou brengen.
De ideologie van witte superioriteit was nooit alleen gebaseerd op vermeende lichamelijke eigenschappen, maar ook op cultuur, taal en religie. Niet alleen witheid was superieur, maar de christelijke, witte, westerse cultuur was dat. Nog specifieker: de witte, heteroseksuele cisgender man stond aan de top van de koloniale hiërarchie. Mensen werden dus niet alleen op grond van huidskleur hiërarchisch ingedeeld, maar ook op grond van onder andere religieuze kenmerken. Katharine Gerbner beschrijft in haar boek Christian Slavery hoe in de context van protestants kolonialisme en slavernij het idee van witte superioriteit een verfijning is van het oudere idee van protestantse superioriteit.
Zijn vrijzinnigen minder vatbaar racistische invloeden in de theologie? Voor- en tegenstanders van racisme en slavernij waren er te vinden onder orthodoxe en onder vrijzinnige theologen. Onder de oprichters van de Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij waren bijvoorbeeld naast orthodoxe protestanten ook veel vrijzinnige theologen. Helaas betekende de afschaffing van slavernij niet dat racisme ook voorbij was, integendeel. Hoewel het proces van het indelen van mensen op basis van het concept ‘ras’ al veel eerder begon, ontwikkelde racisme zich pas in de negentiende eeuw als wetenschappelijke ideologie. Voor Europeanen in de moderne tijd – wetenschappers, politici, dominees, theologen – was racisme een moreel en empirisch gerechtvaardigde manier van denken, schrijft Shawn Kelley in zijn boek Racializing Jesus. Verlichte geesten gingen ervan uit dat enkel witte mensen, om precies te zijn mannen, rationeel waren. Bij het idee van beschaving dat in de Verlichting zo centraal stond, hoorde het christendom als ideale, individualistische en rationele godsdienst. Juist ook vrijzinnige theologen zijn gevoelig voor dat idee van christendom als beschaafd, rationeel en individueel. Omdat ze meer op de gemeenschap gericht zijn werden bijvoorbeeld jodendom, islam en katholicisme gezien als mindere godsdiensten.
De grootste verantwoordelijkheid in het ontmantelen van de stugge structuren van racisme ligt bij witte Nederlanders. Het is onze verantwoordelijkheid om ons verder te verdiepen in de betekenis van witheid, de geschiedenis ervan en de manieren waarop ons denken en onze structuren racisme doen voortduren, ook in de manieren waarop we kerk zijn. In het ontrafelen van de verknooptheid van subtiel structureel racisme met theologische taal en denken ligt mijns inziens een grote taak. Vaak uit zich dat subtiel en onbewust, bijvoorbeeld in manieren waarop Jezus als rationeel en vredelievend tegenover het gewelddadige Oude Testament wordt gezet. Of hoe over ‘ras’ wordt gesproken als iets dat daadwerkelijk bestaat. In manieren waarop we onszelf als witte mensen onbewust als neutraal zien en als de norm. Hoe meer we ons bewust zijn van de manieren waarop racistisch gedachtengoed verknoopt raakte met onze tradities, hoe beter we dat kunnen bestrijden. Juist omdat dit kwaad niet buiten ons zit, maar in onze hoofden en systemen, is het zo belangrijk dat we ons ertegen uitspreken. Niet om onszelf buiten het probleem te plaatsen, maar als intentie: we verzetten ons tegen het racisme dat ook wij hebben ingeademd en verinnerlijkt.